Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

rechercheur

betekenis & definitie

politiemedewerker die misdrijven onderzoekt.

politiemedewerker die onderzoek verricht om een misdrijf op te lossen.

Voorbeelden:
Anita vult aan: 'We werden verhoord, totdat je verklaring rond is. Die rechercheurs waren trouwens heel aardig. Over de politie kan ik geen kwaad woord zeggen.'
Meppeler Courant, 1994

Volgens de raadslieden hanteerden rechercheurs tijdens huizoekingen en ondervragingen ongeoorloofde praktijken om verdachten onder druk te zetten.
De Standaard, 1995

Die vaak microscopische kleine bewijsstukjes werden verzameld in de kelders en woningen van Dutroux en zijn kompanen en op de lichamen van de vermoorde slachtoffers. Een monnikenwerk, want in het dossier-Dutroux alleen al, vonden rechercheurs 20.000 mensenhaartjes.
De Standaard, 1997

De man had rechercheurs verteld in welke woning hij zijn belagers had zien vluchten.
Het Parool, 2002

Een van de rechercheurs zei dat de vrijdag gevonden bom kennelijk voor iemand bedoeld was.
De Standaard, 1996

Terwijl rechercheurs in witte pakken de achtertuin van het huis van de verdachte onder de loep nemen, staan in de straat groepjes mensen met elkaar te praten.
De Telegraaf, 2000

< >