Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

ramkraak

betekenis & definitie

inbraak door middel van rammen.

inbraak waarbij een winkelpui of geldautomaat wordt gekraakt door deze met een meestal gestolen auto te rammen.

Voorbeelden:
De pui van een kledingwinkel aan de Nieuwstraat in Hoensbroek is in de nacht van donderdag op vrijdag vernield tijdens een ramkraak. De politie is de krakers nog achterna gegaan. Op de A76 konden de dieven ontkomen. Met een gestolen auto ramden de krakers de pui. Een aantal mannen met bivakmutsen stal kleding uit de zaak.
De Limburger, 2002

Bij ramkraken beuken gangsters met een auto de etalageramen of de toegangsdeuren open.
De Standaard, 2000

H.L., eigenaar van de kledingzaak in Wevelgem die al drie keer het slachtoffer werd van een ramkraak, mag dan toch beveiligingspaaltjes voor zijn winkel plaatsen.
De Standaard, 2003

De warenhuisketen GB besliste zopas voor elke vestiging "rampaaltjes" te plaatsen na een ramkraak in Schoten.
De Standaard, 2000