Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

pruim

betekenis & definitie

Het begrip pruim heeft 4 verschillende betekenissen:

1) vrucht van de pruimenboom.
afhankelijk van de variëteit donkerrode of paarsblauwe steenvrucht met sappig vruchtvlees, een kleine harde pit en een gladde schil, afkomstig van de pruimenboom, die vers als fruit wordt gegeten, of wordt verwerkt in o.a. jam en compote.

2) pruimenboom.
boom waaraan pruimen groeien; pruimenboom; pruimelaar.

3) pluk tabak.
genotmiddel dat bestaat uit een pluk tabak waarop iemand kauwt; tabak die gebruikt wordt om te pruimen; pruimtabak.

4) vrouwelijk geslachtsdeel.
vrouwelijk geslachtsdeel; vagina.

< >