Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

poortwachter

betekenis & definitie

wachter bij de ingang.

iemand die de wacht houdt bij de ingang van iemands eigendom en toeziet op wie er binnenkomt en buitengaat; wachter bij de ingang.

Voorbeelden:
"Vroeger had je stadspoorten met poortwachters die controleerden wie de stad binnen kwamen,'' verduidelijkt een woordvoerster van de Amsterdamse politie.
Rotterdams Dagblad, 17 december 2002

De chauffeur probeerde af en toe vloekend zijn tweede of zijn derde, maar dat lukte niet. Met huilende motor en in een walm van verbrande olie, kwamen we bij het paleis aan. De poortwachter, gewend aan Porsche en Maserati, gaf geen doorgang.
Josse De Pauw, Werk, 2000