Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

politica

betekenis & definitie

vrouw in de politiek.

vrouw die doorgaans voor haar beroep deelneemt aan het politieke leven; vrouw die een functie vervult in de politiek.

Voorbeelden:
De Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wivina Demeester (CVP), gedraagt zich als zestiende federale minister. Dat zegt de Volksunie, die het begrotingsbeleid van de politica te strak vindt, en benadrukt dat alleen Vlaanderen het mogelijk maakte het Belgische overheidstekort tot drie procent van het bbp te drukken.
De Standaard, 1996

Het komt toch mooi uit dat Anne Van Asbroeck bevoegd is voor het gelijke kansenbeleid. Nu kan ze zelf aantonen dat een vrouw tijdens haar zwangerschap perfekt kan funktioneren. Want er bestaan toch nog altijd veel vooroordelen [...]. Er zijn nog wel vrouwelijke ministers met kinderen, maar nooit eerder was een politica zwanger terwijl ze het ambt uitoefende.
De Standaard, 1996

"Uiteindelijk zal ik zegevieren en mijn mensen zullen de begunstigden zijn." Dit klinkt niet als een politica die zich neerlegt bij het onvermijdelijke. Toch lijkt Winnie Mandela's positie in de regering van nationale eenheid onhoudbaar. De aantijgingen van corruptie en fraude zijn voorafgegaan door andere ongerijmdheden.
NRC, 1995

"Ik doe er alleen afstand van voor een goed doel", zei Thatcher over de halfgrote, zwarte Ferragamo. Gewapend met het tasje verwoestte ze menig carrière van haar ministers. Het leverde zelfs het werkwoord 'to handbag' ('handtassen') op, wat 'meedogenloos of gevoelloos behandelen (door een politica)' betekent.
Metro, 2000

De jongste weken voelen reclamemakers de hete adem van vrouwenorganisaties en politica's in de nek. Steen des aanstoots zijn de "seksistische, suggestieve en rolbevestigende" reclamecampagnes in het straatbeeld.
De Standaard, 1996