knapperig broodje.
in Nederland langwerpig, in België rond of langwerpig, knapperig broodje met in het midden een groef.
Voorbeelden:
In de etalage van de bakkerij waar jaren geleden torentjes gebakjes en bruinkorstige luchtige pistolets en chocoladetaart en éclairs en nonnescheetjes en boterkoeken en speculaas uitpuilden, stond een dwergpalm.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983
'Nu houdt ge op, Katrien.' Het was Milou die dit zei, rood van kwaadheid. Ook zij had haar schaal met pistolets aan de kant gezet. 'Ge stopt ermee, ge gaat zitten en iedereen gaat naar huis. De koffietafel is afgelopen.'
Tom Lanoye, Het goddelijke monster, 1997