Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

peptalk

betekenis & definitie

oppeppend, aansporend praatje.

oppeppend, aansporend praatje.

Voorbeelden:
Ook levert de hogeschool een cd met peptalk en zaadjes van een klavertjevier voor een portie geluk.
Leeuwarder Courant, 2001

Heineken deed ook geen nadere mededelingen over de winst voor 1994, waardoor de toelichting het karakter van peptalk had.
NRC, 1994

Bij elke stap zonk de moed wat dieper in haar schoenen, ondanks haar eigen peptalk.
Mieke Gossaert-Verschuere, Oud zeer, 2001

Anderhalf jaar geleden nog werden de jonge Algerijnse legerofficieren in de kazernes door hun meerderen met peptalk bestookt om het moreel op te krikken.
NRC, 1995