visser naar parels.
iemand die naar parels vist, voor zijn beroep of uit liefhebberij; visser naar parels; parelduiker.
Voorbeelden:
Mijn wereld was me te klein. Bergen wilde ik zien, besneeuwde bergen met ravijnen ertussen [...], amfitheaters, negers met ringen door hun neus, parelvissers die minutenlang onder water bleven, medicijnmannen, tovenaars.
Tessa de Loo, De meisjes van de suikerwerkfabriek, 1984
De Koeweiters zijn nomaden, herders en parelvissers die zo'n 200 jaar geleden uit het huidige Saoedi-Arabië kwamen.
Trouw, 2000