Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

parcoursbouwer

betekenis & definitie

iemand die parcoursen bouwt.

iemand die als beroep parcoursen bouwt voor springconcoursen.

Voorbeelden:
Na minstens 10 gunstige verslagen, (maximum na 3 jaar) over het zelf ontwerpen en bouwen, onder toezicht van een parcoursbouwer van min. cat. N2, van minstens 5 verschillende wedstrijden op hindernishoogte 1,20m, kan de toezichthoudende parcoursbouwer(s), de benoeming tot N3 voorstellen aan de respectievelijke Liga, welke de koepel (KBRSF) inlicht over de eventuele benoeming.
http://www.equibel.be/ned/