Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

paprika

betekenis & definitie

Het begrip paprika heeft 3 verschillende betekenissen:

1) rode, gele of groene vrucht.
rode, gele of groene, meestal blokvormige vrucht die als groente wordt gegeten.

2) paprikaplant.
plant waaraan de paprika groeit; paprikaplant.

3) paprikapoeder.
poeder van gedroogde rode puntpaprika's, gebruikt als specerij; paprikapoeder.

< >