Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Pakistani

betekenis & definitie

iemand uit Pakistan.

iemand met de Pakistaanse nationaliteit; iemand die behoort tot het Pakistaanse volk; iemand die afkomstig is uit Pakistan; inwoner van Pakistan.

Voorbeelden:
Maandagnamiddag vond een schipper op ongeveer dezelfde plaats al het lichaam van een 36-jarige Pakistani, ook al door kogels doorzeefd.
De Standaard, 1996

Toen op 5 juni 24 Pakistani's in een hinderlaag werden gedood, stelde VN-gezant Jonathan Howe, meer militair dan diplomaat, krijgsheer Aideed vrijwel meteen verantwoordelijk.
NRC, 1993

Volgens 'Onze Taal' is 's de meervoudsuitgang van inwonernamen eindigend op -i. De juiste meervoudsvormen zijn dus Iraki's, Pakistani's, Koeweiti's en Israëli's. Voor klassiek geschoolden, zo voegt het taalgenootschap eraan toe, ziet dit er misschien vreemd uit, omdat in het Latijn de vorm op -i de meervoudsvorm is van een enkelvoudig woord op -us. Wie Iraki als meervoud ziet, veronderstelt dat er een enkelvoud als Irakus bestaat, en dat is niet het geval. Inwonernamen als Iraki zijn in het Nederlands terechtgekomen onder invloed van het Engels, dat deze vormen heeft overgenomen uit de talen in de genoemde landen.
Rotterdams Dagblad, 12 april 2003