Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

paard

betekenis & definitie

Het begrip paard heeft 8 verschillende betekenissen:

1) hoefdier met manen.
hoefdier met manen, een langharige staart en relatief korte, opstaande oren, dat bij ons voornamelijk gebruikt wordt als rijdier of trekdier.

2) beeld van een paard.
beeld of afbeelding van een paard, bijvoorbeeld in de kunst.

3) speelgoedpaard.
namaakpaard dat gebruikt wordt als speelgoed, bijvoorbeeld een hobbelpaard, stokpaard of draaimolenpaard; speelgoedpaard.

4) schaakstuk.
schaakstuk met een bovengedeelte in de vorm van een paardenhoofd, dat per zet twee velden in horizontale en één in verticale richting, of twee velden in verticale en één in horizontale richting verplaatst mag worden, en dat daarbij over bezette velden heen mag springen.
Het stuk is in sterkte vergelijkbaar met een loper, sterker dan een pion en minder sterk dan een toren.

5) turntoestel.
turntoestel dat bestaat uit een dik en stevig, langwerpig kussen op poten, dat in het damesturnen en herenturnen wordt gebruikt als springtoestel en in het herenturnen ook voor het zogenaamde voltigeren, waarbij men oefeningen doet met de handen steunend op het kussen en een paar handvatten; springpaard of voltigeerpaard.
Als springtoestel heeft het toestel geen handvatten of bogen; als voltigeertoestel heeft het toestel twee handvatten. Als springtoestel wordt nu steeds meer een moderner model, de pegases of pegasus, gebruikt.

6) stoomlocomotief.
Alleen in de verbinding het ijzeren paard.


7) licht rupsvoertuig.
licht rupsvoertuig dat gebruikt wordt om hout te slepen of om materiaal te transporteren; lastpakker.
Alleen in de verbinding ijzeren paard.

8) Chinees dierenriemteken.
zevende dierenriemteken in de twaalfjaarlijkse cyclus van de Chinese dierenriem volgens de Chinese kalender.

< >