iemand die onschuldig is aan iets.
iemand die niet verantwoordelijk is voor een verkeerde handeling, voor een verkeerde daad; iemand die niet schuldig is aan iets; iemand die onschuldig is aan iets; iemand die geen schuld heeft aan iets.
Voorbeelden:
In de staat Texas zijn onder het gezag van ex-gouverneur George W. Bush meer dan honderdvijftig executies uitgevoerd. Toen hem onlangs werd gevraagd of het misschien mogelijk was dat daartussen een onschuldige heeft gezeten, antwoordde de nieuwe Amerikaanse president met een simpel "nee". Dat was niet mogelijk. Alle veroordeelden in Texas hadden de hele juridische procedure doorlopen en die procedure is uitstekend.
http://www.groene.nl/2001/0103/js_bush.html, 2000
Tijdens een verkiezingsstrijd rakelt een politicus een oude zaak op waarbij Flint was betrokken. Geïnsinueerd wordt dat de politie getuigen onder druk heeft gezet zodat een onschuldige in de gevangenis is beland. Maggie gaat op onderzoek uit, niet zozeer om Mikes naam te zuiveren dan wel om voor zichzelf de ware toedracht te achterhalen.
De Standaard, 1996
Één van de meest geruchtmakende schandalen die de ex-premier van Spanje achter zich aansleept, is de Gal-affaire: een vuile oorlog tegen de Baskische separatisten in de jaren tachtig, waarbij doodseskaders 27 mensen zouden hebben omgebracht, van wie een derde onschuldigen.
De Standaard, 1996
Nooit zal hij een renner bestraffen als hij niet vast overtuigd is van diens schuld. "Honderd procent zekerheid" wil hij hebben. Een vermoeden alleen is niet genoeg. En liever nog laat hij een wandader lopen, dan een onschuldige te pakken. Deze week nog. Hij zag dat een renner aan de wagen hing. Maar dat zag hij uit de verte en toen hij dichter bij kwam, dook die renner weg in het peloton. Hij had wel een idee om wie het ging, hij wist ook van welke ploeg de renner was. Maar over zijn identiteit was hij toch niet helemaal zeker. Dus deed hij niets.
NRC, 1993