Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

om de week

betekenis & definitie

de ene week wel en de daaropvolgende niet.

de ene week wel en de daaropvolgende niet; elke twee weken; eens in de twee weken.

Voorbeelden:
Ik ging om de week, soms weleens vaker. Als het drie weken duurde, belde mijn schoonmoeder op om te vragen waarom ik zondag niet geweest was.
NRC, 1995

Zowel mijn collega als ik hebben om de week op maandag vrij. Op maandag is er dus altijd maar één van ons aanwezig. We zijn er nooit met ons tweeën en dat is al jaren zo.
Patrick Arink, Oeps!, 2002

< >