Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

ober

betekenis & definitie

man die drank e.d. serveert.

mannelijke bediende die voor zijn beroep of als bijbaan drankjes, gerechten e.d. serveert in horecagelegenheden, zoals een café of restaurant; kelner.

Voorbeelden:
"Enkele jaren geleden zijn we gestart met touch screens voor de horeca, waarbij de obers een bestelling kunnen doorgeven door op het centraal computerscherm te drukken. Dat werd positief onthaald, maar leverde toch enkele problemen op omdat het personeelsverloop in de sector erg groot is en niet iedereen het systeem onmiddellijk onder de knie krijgt", zegt zaakvoerder Peter Debrier.
Gazet van Antwerpen, 2000

In de Belgische restaurants worden we verwend. In Amsterdam is de keuken ook lekker, maar ze schieten vaak te kort in de bediening. De obers vergeten de wijn te laten proeven of reageren onvriendelijk. Het gaat er allemaal minder stijlvol aan toe.
De Standaard, 1997

Tijdens een etentje in het voormalige restaurant Berlin, al enige jaren een zogenaamd chique maar vooral duur etablissement, was haar nog niet opgevallen dat de eetzaal zo goed als leeg bleef en vier obers en één sommelier dus opzichtig om de fooi moesten vechten.
NRC, 1995

Hij knipte met zijn vingers naar de ober en hield zijn lege koffiekopje omhoog. De kelner liep hem voorbij, het gebaar negerend.
Daphne Buter, Alle vogels van de wereld, 2000

Des morgens, als de meeste te mijden mensen naar de eerste de beste bakker van de buurt plegen te gaan, durf ik wel eens mijn eigenste zelf in een restaurant neer te planten, eender welk. Wat ik dan verwacht van obers, oberinnen en obereuses is dat ze mij kort en bondig vragen wat ik te fretten wil. Maar tegenwoordig heb je al een Nederlands Literatuurwoordenboek nodig om toch nog ìets van hun hautain gegwauwel te verstaan.
http://www.schamper.rug.ac.be/schamper382/382-column-literatuur.phtml

De stilte van de eerste gang was weggespoeld met wijn en iedereen begon te babbelen met het enthousiasme dat mensen die te lang gezwegen hebben, kenmerkt. Meyerbaum keek toe, gebaarde naar obers dat er bijgeschonken moest worden en prikte pro forma af en toe eens in zijn salade, zonder echter een woord bij te dragen aan het gesprek.
Hans van der Kamp, Nette mensen in een nieuwe tijd, 1993