Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

nutsdier

betekenis & definitie

dier gehouden voor het nut.

dier dat gehouden wordt voor de producten die het oplevert, zoals melk, vlees, eieren, wol, bont; dier dat gehouden wordt voor het nut.
Vaak genoemd in tegenstelling tot gezelschapsdieren en soms ook in tegenstelling tot laboratoriumdieren. Landbouwhuisdieren als runderen, varkens, schapen en kippen zijn nutsdieren, maar ook bijen, nertsen en vissen zijn nutsdieren.

Voorbeelden:
Huisdieren: nutsdieren: rund, varken, pluimvee, konijn, nerts, kip, kalkoen, vis, bijen; gezelschapsdieren: paard, hond, kat, vogels, schildpad, enz.; laboratoriumdieren: cavia, muis, rat, aap.
http://aivwww.rug.ac.be/Studentenadministratie/Studiegids/2001/NL/INDEX.HTM

Samen met de andere Europese Lidstaten verbiedt ook België sinds 1 januari 2001 het gebruik van dierlijke eiwitten in veevoeders voor alle landbouwhuisdieren (nutsdieren).
http://www.ivkiev.fgov.be/xdata/publicaties/bse/bse.pdf

Criteria voor het kweken van nutsdieren als konijnen, struisvogels en zwemvogels moeten garanderen dat deze dieren de nodige leefruimte hebben.
http://www.agalev.be/programma2003/index.html