brandnetel of dovenetel.
Voorbeelden:
Over hun afgezakte schouders droegen zij houwelen en schoppen en om zich tegen het doornige struikgewas en de netels te beschermen hadden sommigen hun sokken over hun broekspijpen getrokken.
Lut Ureel, De lange geboorte, 1977
Af en toe stond hij stil en hield een tak opzij of waarschuwde voor netels.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001
Ik vind enkele brede gangen tussen de dorre stengels van netels en fluitenkruid: ze leiden naar een grote stapel hout.
De Standaard, 1996
Langs de kant zag hij de beruchte bunkertjes van beton en staal, ooit bedoeld om de westerse vijand tegen te houden, die nooit gekomen was; nu overwoekerd door gras en netels en distels.
Chris De Stoop, Zij kwamen uit het Oosten, 2003
Allerlei wilde planten zijn aangewaaid [...]. Samen met de netels (Urtica dioica) die men in alle hoeken kon vinden, maar vooral aan de kant van het tuinhuisje, zorgden deze planten ervoor dat de tuin vol insekten en vlinders was.
NRC, 1995