zacht regenen.
regenen in dichte, fijne nevelachtige druppeltjes.
Voorbeelden:
Het bleef fris, het motregende, een enkele keer scheurden de wolken open en warmde de zon de straten op.
Leon de Winter, God’s gym, 2002
Het is mooi weer en het heeft net gemotregend, neemt Churchill de sigaar uit z'n mond, snuift diep de bloesemlucht in en zegt: 'Spring is in the air!' Vraagt onze minister-president na een tijdje, fronsend: 'Why should I?'
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 2: Bevrijding, 1983
De schoonmaakmaniak geeft zijn auto zelfs een beurt wanneer het motregent.
Andreas Roels, De verdwazing, 1980