gevleugeld insect.
gevleugeld insect waarvan het volwassen dier op een libelle lijkt en waarvan de larve kuiltjes graaft om mieren en andere kleine insecten in de val te lokken en vervolgens leeg te zuigen; Myrmeleon formicarius.
Ook in toepassing op de larve van het insect en op de familie van mierenleeuwen en dan in het meervoud gebruikt. De naam "leeuw" verwijst naar de roofzuchtige larve. Men onderscheidt verschillende soorten.
Voorbeelden:
In Oost-Afrika laten meisjes in de pubertijd waterkevers van de families Gyrinidae en Dytiscidae in hun tepels bijten om de borstgroei te stimuleren (Kameroen, Kenia, Madagascar, Nigeria, Oeganda, Zambia en Zanzibar). In Nigeria worden daarvoor ook larven van mierenleeuwen gebruikt.
http://www.nev.nl/eb0/eb05.PDF, 2002
In aparte vitrines worden 18 van de in totaal 29 orden van insecten nader bekeken, meestal geplaatst in een biotoop (nabootsing van de natuurlijke omgeving) [...]. Er zijn vitrines met vliegen, mierenleeuwen, muggen, hommels, mieren, wespen en spinnendoders.
http://www.museumdepeel.nl/
