bekakt.
geaffecteerd; bekakt.
Voorbeelden:
Het kader? Dat waren hoge heren en geleerden, met kakstemmen en hete aardappels in de mond, die trots de rood-wit-blauwe officiersstrik droegen en verder in hun broek scheten voor hun eigen manschappen.
Jan Cremer, De Hunnen. Dl. 3: Vrede, 1983