Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

Meppelaar

betekenis & definitie

iemand uit Meppel.

iemand die afkomstig is uit Meppel; inwoner van Meppel; Meppeler.

Voorbeelden:
Van de uit te zitten straf van vier maanden hoeft de Meppelaar nog maar een fractie in de cel door te brengen, omdat het voorarrest dat tot afgelopen woensdag drieëneenhalve maand heeft geduurd, er vanaf gaat.
Meppeler Courant, 1996

Het water van het Meppelerdiep staat binnen en buiten de woning nog zeker 20 centimeter hoog en dat maakt indruk op de koningin. De bewoners en honderden nieuwsgierige Meppelaren zijn op hun beurt verrukt dat de vorstin, net als iedereen, door het water is komen waden.
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2654056/1998/10/31/Meppel-blij-met-militairen-en-de-aandacht-van-de-koningin.dhtml, 31 oktober 2010

Bij het joods monument werd gisterochtend het wegvoeren van de joodse Meppelaars herdacht.
http://drimble.nl/regio/drenthe/meppel/17168356/herdenking-van-deportatie-joodse-meppelaars.html, 4 oktober 2013

Bij een blaastest bleek dat de Meppelaar ruim vier maal de toegestane hoeveelheid alcohol had genuttigd.
http://www.nu.nl/binnenland/2504750/beschonken-meppelaar-verwondt-voetgangers.html, 1 mei 2011

< >