Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

medepassagier

betekenis & definitie

iemand die samen met andere passagiers reist.

iemand die in een vervoersmiddel samen met een andere passagier of andere passagiers reist.

Voorbeelden:
Drie keer al had vader D'Ouillard de hele weg langs de breedte van het dorp afgelegd, terwijl zijn drie medepassagiers in de bermen aan beide kanten van de route naar een gestrand voertuig zochten. Nu reden ze voor de vierde keer langs de wanordelijke massa nat groen die de doorweekte bossen van de omgeving vormden.
Tom De Cock, De Openbaring, 2001

Wat is de beste tactiek bij het betreden ener trein? Ik ga ervan uit dat u, net zo min als ik, de zedelijke moed kunt opbrengen om als u eenmaal met een medepassagier zit opgescheept, nog op te staan en een ander plaatsje te zoeken.
Piet Grijs, ...honderd. Ik kom, 1982

Vier heren, hun enige medepassagiers in de grote coupé, zaten twee aan twee tegenover elkaar kaart te spelen.
A.F.Th. van der Heijden, De tandeloze tijd. Dl. 1: Vallende ouders, 1983

Kleine dieren mag u alleen meenemen als ze in draagbare manden, tassen of iets dergelijks zitten. Het vervoer is in dat geval gratis. Dat geldt ook voor aangelijnde, kleine honden die u op schoot neemt, mits ze geen overlast veroorzaken voor de medepassagiers.
http://www.gvb.nl/, 2001

U kan een ballon ook exclusief voor 2 of 3 personen "afhuren", voor een vaart zonder andere medepassagiers.
http://www.rabbitsballooning.be/

< >