schilder van materiekunst.
kunstschilder die de materiekunst beoefent, voor zijn beroep of uit liefhebberij; materiekunstenaar.
Voorbeelden:
Geschokt door de wereldbrand, zochten de materieschilders opnieuw naar de kern van de dingen. Ze groeven in de diepste aardlagen en verborgen aders. Ze zochten haast letterlijk vaste grond onder de voeten. In sombere kleuren, met nieuwe technieken en een zwaarmoedige tematiek wilden zij de zwaartekracht en het gewicht van de dingen uitdrukken.
De Standaard, 1996
Of ze nu tachisten, informelen, experimentelen, abstract-expressionisten of materieschilders heten, allen deelden ze hun weerzin tegen geconstrueerde of beredeneerde kunst. Voortaan zou de kunst voor zichzelf moeten spreken. "Oermaterie" was het toverwoord. Een Big-Bang in de schilderkunst moest voor een nieuw hoofdstuk zorgen; een gestolde bruisende smurrie, vertaald in vaak dik aangebrachte verf, al dan niet vermengd met gips, zand, lijm en allerlei gruisdeeltjes. Inlijsten was uit den boze. Om het doek mocht hooguit een latje geslagen worden, want het schilderij kende eigenlijk geen onder- of bovenkant en kon eindeloos de ruimte in gedacht worden.
NRC, 1993
