Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

manuur

betekenis & definitie

uur arbeid van of voor één persoon.

uur arbeid van of voor één persoon, vooral gebruikt als rekeneenheid bij het berekenen van de werklast of arbeidskosten; hoeveelheid werk die één persoon in één uur kan verrichten.

Voorbeelden:
Eind 1996 zitten we bijna op een produktiviteit van 2 manuren per ton ruw staal. In 1987 kostte het nog vijf manuren om een ton ruw staal te maken.
NRC, 1994

Een woning wordt meestal met vijf man opgezet, vertelt de uitvoerder, waarna twee man het karwei afmaken. Daarna volgen nog de metselaar, stukadoor, loodgieter en elektricien voor de afbouw. Al met al staan er vijfhonderd manuren voor de bouw van een woning.
http://www.bouwenhoutbondfnv.nl/, 2002

Henry Ford had inmiddels [...] in zijn fabrieken de lopende band ingevoerd. In 1913 waren er nog 12,5 manuren nodig om een onderstel van een T in elkaar te steken. Na de installatie van de lopende band het jaar daarop, daalde de werktijd tot 93 minuten.
De Standaard, 1996

Tegen de lage Poolse lonen kunnen jachtenbouwers uit België, Nederland of Duitsland niet op; in een grote boot kruipen toch al snel 150.000 manuren.
De Standaard, 1996

Tijdens deze inspectie wordt er vooral gekeken naar de mogelijkheid van recycling, de hoeveelheid milieubelastende stoffen (asbest, olie, ladingsresten e.d.), de hoeveelheid werk in manuren en de eventuele bruikbare onderdelen.
http://www.sloperij-nederland.nl/index.html

< >