Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

manjaboom

betekenis & definitie

mangoboom.

boom waaraan mango's groeien; mangoboom.

Voorbeelden:
Vroeger was fruit goedkoop. Als de buurman bijvoorbeeld een manjaboom had, kon je zoveel als je wilt van hem krijgen. De tijd is veranderd en tegenwoordig zijn vruchten heel duur.
De Ware Tijd, 21 augustus 2010

Urvin is een echte wildebras van tien, en met spelen is hij uit een manjaboom gevallen.
De Ware Tijd, 26 mei 2012

Vroeger toen de indianen nog niet bekeerd waren en het vliegveld nog niet bestond, was de hele rivier bewoond gebied. Het levend bewijs hiervan zijn de manjabomen tussen al de inheemse boomsoorten.
De Ware Tijd, 20 december 2012

< >