Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

mandril

betekenis & definitie

aap uit Midden-Afrika.

aap uit het westen van Centraal-Afrika die vrij groot van gestalte is en een kleurrijk uiterlijk heeft, gekenmerkt door een blauwe, paarse en rode gezichtstekening, een oranje kin en een blauw tot lichtpaars achterste.

Voorbeelden:
Hij danste op pantoffels. Zijn achterwerk stak naar achteren als de kleurige kont van een mandril. Armen krom als takken in de lucht. Handen een trage mixer.
Nelleke Zandwijk, De dag van de jas, 2001

Ook bij mandrils en chimpansees zijn aidsachtige virussen gevonden.
De Standaard, 1995

Vervolgens maakt u kennis met vertegenwoordigers van de tachtig zoogdierfamilies [...] die de zoogdierencollectie van het Museum momenteel omvat. Sommige hiervan nemen een bevoorrechte plaats in, zoals een aantal primaten (gorilla's, mandrils, chimpansees, orang-oetangs), of carnivoren (katachtigen, hondachtigen, beren…).
http://www.natuurwetenschappen.be/museum, 2003

< >