moutsuiker.
suiker die onder meer bij de biergisting ontstaat door afbraak van zetmeel en overgaat in glucose; moutsuiker.
Voorbeelden:
Over de gehele wereld worden zetmeelrijke voedingsmiddelen als basisvoedsel gebruikt. Ze zijn namelijk het gemakkelijkst te produceren en vrij goedkoop. Zetmeel komt in grote hoeveelheden voor in aardappelen, graanprodukten (o.a. brood), maïs, rijst en peulvruchten. Zetmeel wordt gesplitst in maltose, dat op zijn beurt weer verder wordt afgebroken tot glucose. Glycogeen. Glycogeen komt in het lichaam van de grasparkiet voor en vooral in de lever en de spieren. Het is het zogenaamde reservekoolhydraat.
http://users.skynet.be/woutvgils/Genezen%20en%20verzorgen%20van%20kanarievogels/De%20koolhydraten%2016.htm, 2004
Polysacchariden (zetmeel) uit de mout worden tijdens het maischproces afgebroken tot eenvoudige suikers (maltose en glucose).
http://home.wxs.nl/~triple-w/frames2.htm, 2001
Maltose doet de bloedsuikerspiegel snel en hoog stijgen. Het heeft een zoetkracht van ongeveer 105, waar 'gewone suiker' een waarde van 100 heeft en fructose 20. Dat verklaart waarom maltose in sportdrankjes wordt gebruikt, mensen drinken dit namelijk voor onmiddellijke energie.
http://suikerwijzer.nl/alles-over-maltose-moutstroop/, 2009
Sommige suikers bestaan uit dubbele (disachariden) of meerdere sachariden (polysachariden). Ze smaken niet allemaal even zoet. In volgorde van zoetheid: fructose, sacharose, glucose, maltose, lactose.
http://www.zelfmaakrecepten.nl/de-soorten-suiker/, 2015