Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

maker

betekenis & definitie

Het begrip maker heeft 6 verschillende betekenissen:

1) iemand die iets maakt.
iemand die iets maakt, vooral handelsproducten of creatief werk zoals literatuur, kunst, films of televisieprogramma's, en die dat doet hetzij voor zijn beroep, hetzij uit liefhebberij.

2) iemand die iets gemaakt heeft.
iemand die de auteur, de uitvinder, de ontwerper, de bedenker of iets soortgelijks is van iets.

3) iemand met een activiteit.
iemand die een bepaalde activiteit beoefent.
Deze betekenis komt niet zelfstandig voor, maar alleen in samenstellingen met maker als rechterlid, die samenhangen met combinaties van het werkwoord maken met objecten die een activiteit uitdrukken, zoals herrie, plezier, pret e.d.

4) iemand die iets krijgt.
iemand die iets krijgt of verwerft.
Deze betekenis komt niet zelfstandig voor, maar alleen in samenstellingen met maker als rechterlid, die samenhangen met combinaties van het werkwoord maken met objecten die een bezit of een waarde uitdrukken, zoals winst, verlies, geld e.d.

5) iemand die iets veroorzaakt.
Deze betekenis komt niet zelfstandig voor, maar alleen in samenstellingen met maker als rechterlid, die samenhangen met combinaties van het werkwoord maken met objecten die een toestand uitdrukken, zoals problemen, schandaal e.d.


6) iemand die iets maakt tot iets.
iemand die aan personen of zaken een bepaalde hoedanigheid of eigenschap bezorgt of die ze in een bepaalde toestand brengt.
Deze betekenis komt niet zelfstandig voor, maar alleen in samenstellingen met maker als rechterlid, die samenhangen met combinaties van het werkwoord maken met objecten die een hoedanigheid van personen of zaken uitdrukken, zoals kampioen, ster e.d.

< >