Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

loodgieter

betekenis & definitie

iemand die leidingen aanlegt.

iemand die zich voor zijn beroep bezighoudt met het aanleggen en repareren van riolering, sanitair, verwarmingsinstallaties en waterleidingen; ook: het beroep van loodgieter.

Voorbeelden:
Vele producten en processen zijn afhankelijk van chloor en chloorproducten; een afhankelijkheid die niet zomaar kan worden opgeheven door de inzet van alternatieven. Zo zijn waterleiding- en rioolbuizen voor een belangrijk deel gemaakt van PVC. Een loodgieter werkt, anders dan zijn naam doet vermoeden, dan ook voornamelijk met PVC.
http://www.vnci.nl/brochures/economie.htm, 1999

Neem gewoon een voorbeeld: Een loodgieter wordt gevraagd om zes kraanleertjes te vervangen. Voorrijkosten f 50,-. Uurloon f 50,-, kraanleertjes f 6,- de zes. Totaal f 106,- excl. btw.
NRC, 1995

Vaak zitten de leidingen in de muur of onder de vloer. Veel huizen die voor circa 1960 zijn gebouwd zijn intussen gerenoveerd of verbouwd. Daarbij zijn vaak ook leidingen vernieuwd, maar meestal zijn alleen de leidingen vernieuwd die gemakkelijk bereikbaar zijn. Leidingen in vloeren bijvoorbeeld heeft men om praktische redenen niet vervangen. Het is dus niet gemakkelijk vast te stellen of er loden waterleidingen in huis zitten. Een loodgieter kan dat wel.
http://www.eurosanitair.nl/index.htm

Ik ben aan de receptie gaan vragen of ze het toilet konden herstellen. Een mannetje is komen kijken. Dan een tweede. Ze leken even onderlegd als ikzelf inzake spoelbakken. Ze zijn weer weggegaan, en na een halfuur of zo waren ze daar terug. Ze hebben met zijn tweeën al hun Engels bij elkaar geschraapt en me moeizaam uitgelegd dat de loodgieter het morgen zou komen herstellen.
http://www.brakkehond.be, Marcus Leroy, Beira, Mozambique, 1996

Nee, het is te vol omdat er zoveel Nederlanders zijn, vijftien miljoen of daaromtrent, en da's nog 't ergste niet, 't ergste is dat al die Hollanders het zo hoog in de bol hebben. Vind nog maar eens een Hollandse vakman, een timmerman, een loodgieter, een schilder. Al onze eigen mensen willen hogerop, kijken neer op handwerk.
Maarten 't Hart, De zonnewijzer, 2002

Met het afschrift in mijn trillende handen stond ik 's ochtends voor vertrek naar mijn werk in het trappenhuis. De laatste keer dat zo'n bedrag op mijn bankrekening had gestaan, was geweest toen de loodgieter bij de bovenburen een gat in de waterleiding had geboord. Het was een heel gedoe geweest om de verzekeringsdeskundige uit te leggen welk deel van mijn versleten huisraad door waterschade was aangetast.
Hans van der Kamp, Nette mensen in een nieuwe tijd, 1993

Ginder zie ik de loodgieter uit zijn auto stappen met het bericht: "De twee handvatten voor het bad zijn aangekomen ... O, moesten er drie zijn? ... Geen probleem, ik bestel er nog een bij, maar dat eentje is wel wat meer gebogen dan het andere"
De Standaard, 1996