Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

lastpost

betekenis & definitie

iemand die lastig is.

iemand die lastig is of als lastig ervaren wordt.

Voorbeelden:
Als jongen was hij een lastpost, ongezeglijk, brutaal, een 'brandal', die met ongewenste vrienden de stad onveilig maakte en op avontuur ging in het bergland van de Preanger.
Hella S. Haasse, Sleuteloog, 2002

De leerkracht is niet van plan zich door Jan op zijn kop te laten zitten... Bij de minste beweging krijgt Jan al de volle lading: 'Jij gaat dit jaar de klas niet op stelten zetten, jongen. Lastposten kan ik hier missen.'
http://docent.hogent.be/~dh673/psych-socia.doc

Advocaten zijn voor de belastingadministratie altijd al lastposten geweest.
De Standaard, 1996