in razende vaart ergens langs gaand.
in razende vaart ergens langs gaand; iets of iemand voorbijrazend.
Voorbeelden:
Als grote attractie stond midden op het terrein een elektrische rupsbaan. Er brandden gekleurde lampjes die aan- en uitgingen en het plankier trilde onder de voeten van de wachtenden, zo hard was de muziek! Boven de langsrazende stoeltjes was een gouden kwast opgehangen. Wie dat ding tijdens de rit te pakken wist te krijgen, wat niet ongevaarlijk was, mocht na afloop grabbelen in een ton.
Arthur Japin, De draden van Anansi, 1996
De kat snuffelt aan het uitgespuugde witte schuim, maar hij wil er ook niet van eten. En voor we het weten is het raam opengeschoven en bekogelen we de langsrazende spits. Fietsers krijgen een uit elkaar spattende Mini Dickmann voor hun voorwiel maar ze kijken niet op of om. Ze hebben niet eens door dat ze door ons belaagd worden.
Joost van Goinga, Orion, 1999