eerste persoon in een kwartierstaat.
persoon van wie men uitgaat bij het opstellen van een per generatie gerangschikt overzicht van bewijsbare voorouders in mannelijke en vrouwelijke lijn; eerste persoon in een kwartierstaat.
Voorbeelden:
Degene van wie u de kwartierstaat opstelt, de kwartierdrager, krijgt het nummer 1. De kwartierdrager vermeldt u in het onderste vak van de kwartierstaat. Zijn ouders staan in de twee vakken daarboven, de vader links (hij krijgt het nummer 2), de moeder rechts (met nummer 3). De derde rij vakken van onderaf is gereserveerd voor de grootouders (nummers 4 t/m 7). De vierde rij van onderaf is voor de gegevens van de overgrootouders (8 t/m 15). Daarboven staan de betovergrootouders (16 t/m 31). Elke generatie verder terug verdubbelt het aantal voorouders.
http://www.cbg.nl/
In een kwartierstaat ga je op zoek naar de voorouders van een persoon. De persoon waarmee je begint wordt kwartierdrager, kwartierhouder of probandus genoemd. Van deze persoon zoek je de ouders en van deze ouders weer de ouders, enz. Daardoor heeft een kwartierstaat altijd een vaste volgorde en krijgen de voorouders een vaste nummering. De kwartierdrager krijgt nummer 1. Zijn/haar vader krijgt nummer 2 en zijn moeder nummer 3. Vaders vader wordt nummer 4 en vaders moeder nummer 5. Moeders vader wordt nummer 6 en moeders moeder nummer 7. Enzovoort. Hierdoor heeft (met uitzondering van de kwartierdrager) een man/vader altijd een even nummer en een vrouw/moeder altijd een oneven nummer.
http://www.genealogie.vpoortvliet.nl/uitleg-kwartierstaat-NE.html, 2009
