Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kushand

betekenis & definitie

kusgebaar.

gebaar om duidelijk te maken dat je iemand een kus wilt geven; kus op de binnenkant van de eigen hand die in de richting van een ander geblazen wordt.
Wordt vaker in de verkleinvorm kushandje gebruikt.

Voorbeelden:
Ze keken op met rode, lachende monden en zonden kushanden door het gesloten raam omhoog.
Chaja Polak, Liefdesmeer & andere verhalen, 2003

Na de laatste quiz wuifde ze mij een kushand toe en sliep ze onmiddellijk in.
Annelies Verbeke, Slaap!, 2003

Hij verliet de bar. Gooide haar een kushand toe.
Renee Van Hekken, Leven op het lemmet, 1981