tossen.
een muntstuk opgooien en laten vallen en een bepaalde beslissing laten afhangen van de kant die naar boven komt te liggen; tossen.
Voorbeelden:
'Ik hou van jullie alle twee,' zei Leen zacht, alsof ze een bekentenis deed. 'Ik ook,' zei Tille, iets luider. 'We kunnen kruis of munt gooien,' zei Jan, maar niemand lachte.
Fernand Auwera, Vliegen in een spinnenweb, 2001