aanbreken.
aanbreken.
Vrijwel uitsluitend nog als zelfstandig gebruikte infinitief in de hieronder vermelde combinatie.
Voorbeelden:
De zachte gordijnen verklappen dat het zondag is. Laat in de middag, want bij 'thuiskomst' kriekte de ochtend reeds.
http://ninelicks.nl/post/43555405854/nick-cave-push-the-sky-away, 2013
's Winters blijft Joseph thuis bij Lucie op de paardenfokkerij, maar eenmaal de lente kriekt, ontwaakt de reismicrobe die hem in het bloed zit.
De Standaard, 1996