bruin, springend insect.
insect uit de groep van rechtvleugeligen (Orthoptera) dat nooit groen en meestal bruin van kleur is, ver kan springen met zijn goed ontwikkelde achterpoten en dat bekend is vanwege het tsjirpende geluid dat gemaakt wordt door mannetjes die de vleugels over elkaar wrijven.
Voorbeelden:
Door de open raampjes komen allerlei geluiden binnen: krekels, nachtvogels en het sproeien-klikken van de irrigatiepompen die de maïsvelden van water voorzien.
Ben Faccini, De jongen die alles goed wou denken, 2001
Nog wel in bomen op veel plaatsen langs de weg roeren zich de krekels; een stationair vibrerend geluid van ontelbare in het zonlicht opgewonden diertjes.
http://krant.telegraaf.nl/krant/enverder/venster/reizen/reis.Frankrijk/reis.970104lagrandemotte.html, 1997
Palmbomen, bougainvilles, krekels en een uitgestrekt meer. Niets laat vermoeden dat op enkele kilometers hiervandaan meer dan een miljoen vluchtelingen aan het sterven zijn van honger, dorst en uitputting.
De Standaard, 1996
De nacht valt over Kigali als ik met de regionale directeur en de dokter van het SOS-Kinderdorp ga eten. Buiten beginnen de krekels met hun geluid, zoals ze dat al eeuwen doen.
NRC, 1995
Het was zomer en warm zoals het in het zuiden warm kan zijn wanneer 's middags de zon loodrecht op de roerloze, stoffige olijfbomen schijnt [...] en er buiten de dazen en de krekels niets te horen valt dan de stilte die de wereld overkoepelt en de tijd achter halfgesloten luiken en zacht heen en weer wiegende tule gordijnen een siësta lang stilstaat.
Patrick Conrad, Cargo, 2000