Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kostschool

betekenis & definitie

school met kost en inwoning.

school waar de leerlingen die er onderwijs volgen ook kost en inwoning genieten, meestal alleen tijdens de schooldagen, maar in sommige scholen ook voor langere periodes.

Voorbeelden:
Hij liep naar haar toe. 'Ik had u toch gevraagd om te vertrekken?' Ze lachte. 'Ik ben al weg. Goedemiddag heren.' Met kittige pasjes liep ze naar de deur. 'Wat een brutaaltje,' zei Bos vertederd. 'Maar sorry meneer Adelaar, regels zijn nu eenmaal regels. Alsof hij hen in de slaapzaal van een kostschool betrapt had.
Gerben Hellinga, De lift: naar het filmscenario van Dick Maas, 1983

"De kostschool is een gevangenis," zei ik nog "en ik word erin gestopt. Nooit meer zal ik vrij kunnen spelen. Nooit meer."
Lut Ureel, De lange geboorte, 1977

De avond voor z'n trouw had ze hem gewenkt tot bij haar secretaire, waar ondermeer haar rondschriftpen lag: ze schreef alles nog in sierlijke kalligrafie, zoals men dat vroeger in de franstalige kostscholen in België leerde.
Monda De Munck, Congres in Salzburg, 1978

'Een goede kostschool is verreweg de beste manier om gevormd te worden.'
Mensje van Keulen, Overspel, 1982

< >