Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

klerenwinkel

betekenis & definitie

kledingzaak.

winkel waar kledingstukken verkocht worden; winkel waar men kleding kan kopen; kledingzaak.

Voorbeelden:
Merel stond stil voor een etalage van een klerenwinkel, waarin twee etalagepoppen naakt stonden te wachten op de nieuwe collectie.
Tom Naegels, Walvis, 2002

Je hebt ze in alle maten en kleuren, de lekker warme sjaals die niet langer enkel dienst doen om je warm te houden als je ziek bent. Dit koude weer vraagt om de wollen warme versies die we in elke klerenwinkel kunnen kopen.
http://www.babazou.com/blog/page/2/, 2008

Een viertal inbrekers hebben vannacht een ramkraak gepleegd op een klerenwinkel van Hugo Boss, op de Bondgenotenlaan in Leuven.
http://www.hln.be/hln/nl/957/Belgie/article/detail/1015387/2009/10/14/Ramkraak-op-dure-klerenwinkel-in-Leuven.dhtml, 2009