standaardgezin.
traditioneel gezin dat bestaat uit vader, moeder en kinderen; standaardgezin.
Soms ook specifieker voor een gezin dat bestaat uit vader, moeder en twee kinderen.
Voorbeelden:
Het kerngezin is definitief in de plaats gekomen van het op het platteland soms nog te vinden uitgebreide - vaak saaie, beknellende maar ook als geborgen ervaren - familieleven, waarin grootouders en ouders met veel veel kinderen in een verband leven.
http://eurodusnie.nl/2003/07/311.shtml, 2001
De binding aan het kerngezin is zwakker omdat het gezin meer afgesloten is dan vroeger en minder contacten biedt.
Harriet Freezer, Wat doen we met moeder met de feestdagen, 1979
De kinderen voelen zich bekneld in het kerngezin in de kleine flat tussen de gevaarlijke straten, en krijgen behoefte om te ontsnappen naar tijdgenoten.
Harriet Freezer, Wat doen we met moeder met de feestdagen, 1979
De samenleving kenmerkte zich door verdraagzaamheid in kerkelijke zaken en een structuur van de huishoudens waarin het kerngezin overheerste.
NRC, 1995
Het traditionele "kerngezin", vader, moeder en twee "eigen" kinderen, wordt steeds meer aangevuld met andere gezinsvormen.
De Standaard, 1996
Je hebt in oplopende graad van gemeenschappelijkheid en betrokkenheid van de bewoners verscheidene woonvormen [...]. Zo heb je: * een buurt [...]. * woongroep: samenwonen "in gezinsverband" [...]. * kerngezin: een doorsnee-gezin.
http://www.samenhuizen.be/