Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

kabinetsperiode

betekenis & definitie

regeringsperiode van een kabinet.

periode waarin een bewindsploeg van ministers en staatssecretarissen aan de macht is; periode waarin een bepaald kabinet het land bestuurt; regeringsperiode van een kabinet.

Voorbeelden:
Iedere minister en staatssecretaris heeft wel een visie over het terrein waar hij of zij de scepter zwaait. Een enkeling slaagt er in die een gehele kabinetsperiode voor zich te houden, maar gebruikelijk is dat er een nota aan wordt gewijd.
NRC, 1995

Het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek heeft niet geprofiteerd van de welvaartsgroei in de afgelopen kabinetsperiode.
de Volkskrant, 2002

In een volgende kabinetsperiode moet het principe gelden dat per departement één minister wordt benoemd.
http://www.e-stem.nl/

De structurele aflossing van de staatsschuld bedraagt in de volgende kabinetsperiode ongeveer één procent BBP.
http://www.e-stem.nl/, 2001

Dit betekent [...] dat deze financieringsbron voor de koppeling in de resterende kabinetsperiode niet meer beschikbaar is.
NRC, 1995