strandjutten.
op het strand aangespoelde zaken zoeken en zich toe-eigenen; strandjutten.
Voorbeelden:
Een zeepaard in galop gevonden, De vinnen van een monstervis, Gebroken krab met touw verbonden, Alles wat te jutten is. Van haaieëi tot alikruik, De have die de vloedlijn bood, Branding-schoon en zanddroog-dood, Werd uitgestald en ingeschreven. Liever gespaard dan eng in leven, In de zee of in mijn buik.
A. van Dis, Nathan Sid, 1984
'Verderop in de duinen heb ik een hol gegraven, daar woon ik. Elke dag kom ik naar het strand om te jutten. Ik leef van alles wat ik in zee vind.'
Daphne Buter, Alle vogels van de wereld, 2000
Mijn manier van muziek verzamelen verschilt amper van het jutten van de strandwandelaar. Ik neem uitsluitend op van de radio, uit verlangen naar mijn geliefde gevonden voorwerpen die je nu eenmaal niet in de winkel aanwijst en vlug de jouwe maakt nadat je je portemonnee hebt getrokken.
Marie Kessels, Het nietigste, 2002
