Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

Japanse

betekenis & definitie

vrouw uit Japan.

vrouw met de Japanse nationaliteit; vrouw die behoort tot het Japanse volk; vrouw die afkomstig is uit Japan; inwoonster van Japan.

Voorbeelden:
Kimiko Date zet aan het eind van dit jaar een punt achter haar tennisloopbaan. Date, die zaterdag haar 26ste verjaardag viert, bezet momenteel de zevende plaats op de wereldranglijst. In november 1995 bereikte ze haar hoogste klassering ooit: vierde. Ze begon haar profloopbaan in 1988 en won zeven tornooien. Date werd vorig jaar de eerste Japanse die tijdens de Franse Open de halve finales wist te bereiken.
De Standaard, 1996

Yoko was voor een Japanse vrij groot, ongeveer een meter zeventig.
Milo Anstadt, Alles wat het geval is, 2001

De meest onstoffelijke dames zweefden langs, de gezichten vertrokken in vrome innigheid; vlakbij hield een vrouw niet de hand van haar partner vast maar zijn stijve, uitgestoken duim; in een kortstondige doorkijk dansten twee zwarte schoonheden met elkaar; voorts waren er veel jonge meisjes van Latijnse complexie, en ook nog een Japanse die op Texaanse laarzen de Argentijnse tango danste in Amsterdam.
Thomas Rosenboom, Spitzen, 2004

De houtsneden stelden Japanners en Japansen voor die op alle mogelijke manieren de liefde bedreven.
Jan Lampo, Emmeke, 2001

In het hotelletje met de vriendelijke eigenaar Mohammed Ali ontmoeten we drie Fransen en een Japanse.
http://users.telenet.be/tomtorfs/egypte/egypte.html, 2000

< >