seizoen om te jagen.
jaarlijkse periode waarin wordt gejaagd; specifieker ook: jaarlijkse periode met een strikte termijn waarbinnen mag worden gejaagd onder vergunningsvoorwaarden opgelegd door de overheid; seizoen om te jagen.
Voorbeelden:
Omdat het fazantenbestand fel geslonken is, zet men vaak gefokte fazanten in het wild uit. Als ze net voor de jachttijd uitgezet worden, smaakt hun vlees minder lekker dan dat van vogels die volledig in het wild zijn opgegroeid.
http://www.xquis.com/_scripts/search_products.pl?query=17