pad om schepen voort te trekken.
pad gelegen langs een waterloop of vaart, waarover destijds de boottrekkers of trekpaarden liepen om schepen of schuiten voort te trekken.
Voorbeelden:
Het Noordelijke eiland Krabbe krijgt door een dijk een verbinding met het eiland Rozenburg. Daardoor is een rechte en rechtstreekse overtocht niet langer mogelijk. De splitsing van het veer is het gevolg: een veer voor Brielle-Rozenburg en een veer voor Rozenburg-Maeslandtsluys. Voor de overbrugging van het landtraject op het eiland Rozenburg wordt een trekvaart aangelegd, compleet met jaagpad en maximaal drie te passeren bruggen. Dit staat in een verdrag van 1674.
http://www.veerdienst-maassluis.nl/historie.htm
Ik zou me tot midden over die brug willen wagen, terwijl de lichters traag voortschuiven: twee paarden op het jaagpad, het tuig rinkelt, de schipper stapt ernaast, het lange touw van zijn zweep achteloos om de hals geslagen. Zo heb ik het langs de vaart gezien, de trage, zwarte lichters - soms een vierkant zeil aan de mast gespannen, soms voortgesleept door de boottrekkers, die voorovergebogen stappen, de armen gekruist, het brede zeel over hun borst gespannen.
Rose Gronon, De reis, 1978
Fietscorridors. Non-stop hoofdroutes. Dit zijn hoogwaardige snelle routes voor langeafstandsfietsen, een soort fietssnelwegen, gericht op: dagelijkse functionele verplaatsingen (5 tot 15 km); doelgerichte langeafstandsverplaatsingen in de vrije tijd (10 tot 50 km of meer - b.v. van stad naar stad). Non-stop hoofdroutes zullen dus meestal een complementaire functie hebben (zowel functioneel als recreatief gebruik) [...]. De jaagpaden langs kanalen en spoorroutes, zowel oude spoorzates als mogelijke fietsroutes langs nog functionerende spoorwegen (recreatief minder interessant), komen in hoofdzaak in aanmerking als non-stop hoofdroutes.
http://www.fietsvlaanderen.be/Default.asp?pageurl=./Vademecum/Vademecum.asp, 2001
