kortdurende economische opleving door internet.
kortdurende periode van economische opleving als gevolg van de groei van de internetsector, die vervolgens zo snel weer voorbij is dat de hausse als het ware als een zeepbel uit elkaar spat; kortdurende economische hausse als gevolg van de groei van de internetsector.
Voorbeelden:
"Tot de internetbubbel kon het niet op. Daar word je lui en verwend van. Als een leuke klant belde, mocht-ie langskomen. Tegen anderen zeiden we dat we geen tijd hadden. Zo gek was het. Als dan plots het tegenovergestelde gebeurt, dan is dat schrikken. Mensen moeten ontslaan voelt als falen. Maar we hebben het op tijd gedaan en de crisis overleefd. Wat ik sinds die tijd veel meer doe, is de focus in de gaten houden."
Metro, 4 oktober 2012
Van 1997 tot 2000 was de eerste internetbubbel en het zou zomaar kunnen dat we ons nu midden in de internetbubbel 2.0 bevinden. Dit vindt ook Google topman Eric Schmidt. Hij vertelt: 'Er zijn duidelijk signalen van een bubbel. Mensen geloven dat deze bedrijven gigantische verkopen gaan behalen in de toekomst, terwijl dit nog helemaal niet bewezen is.'
http://mamedia.nl/profiles/blogs/internetbubbel-2-0
Oliebubbel. Dat woord doet denken aan die vorige economische 'bubbel', de internetbubbel. Maar toen de internethype zeven jaar geleden op de beurs ruw ten einde kwam, heette het nog helemaal geen internetbubbel; we hadden het destijds over de internetzeepbel die uiteenspatte.
https://onzetaal.nl/barbaars-gebubbel/, 10 juni 2008