Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

inclusief

betekenis & definitie

Het begrip inclusief heeft 4 verschillende betekenissen:

1) met inbegrip van.
met inbegrip van; zonder uitsluiting van; inbegrepen; meegerekend; incluis.
Inclusief staat als voorzetsel vaak vóór het zelfstandig naamwoord, terwijl incluis er altijd achter staat. NB: er is een verschil tussen 10 euro, btw inclusief en tien euro inclusief, omdat inclusief in het tweede geval een bijvoeglijk naamwoord is dat 'all-in' betekent, in plaats van een achtergeplaatst voorzetsel dat 'inbegrepen, incluis' betekent.

2) ook.
ook; waaronder.

3) all-in.
met inbegrip van kosten, diensten of zaken die soms apart worden berekend of geleverd, zoals btw, bedieningsgeld, of gas en licht; all-in; all-inclusive.
Het woord heeft een elliptisch karakter: datgene dat wordt inbegrepen of meegerekend wordt niet genoemd, maar moet erbij worden gedacht. Als van een bedrag wordt gezegd dat het inclusief is, is dat bedrag dus bv. 'inclusief btw' of 'inclusief (de kosten van) gas en licht'.

4) niets of niemand uitsluitend.
waarbij niets of niemand wordt uitgesloten; niets of niemand uitsluitend; niet-discriminerend; niet-discriminatoir.
Dit woord kent sinds grofweg 2017 een flinke opleving, die mogelijk verband houdt met een toenemende diversiteit binnen de samenleving. Het wordt vaak gebruikt in de context van de strijd tegen allerlei vormen van discriminatie; inclusief zijn komt dan neer op 'niet discrimineren', ongeacht iemands etniciteit, leeftijd, geslacht, gender, seksuele geaardheid, geloofsovertuiging, lichamelijke beperkingen, etc.