Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

huiskring

betekenis & definitie

het gezin thuis.

de mensen met wie men samen een huishouden vormt; het gezin thuis.

Voorbeelden:
Er is dringende nood aan een ethisch reveil, zowel in de privésfeer van de huiskring als in het openbaar leven.
De Standaard, 1996

< >