hakwerktuig.
hakwerktuig met een steel en dwars daarop een ijzer dat meestal bestaat uit een puntige en een beitelvormige helft.
Voorbeelden:
Uit de ingang van het stadion kwam een krijgsgevangen Spallasoldaat die een karretje duwde. Er lag gereedschap op. 'Allemaal een houweel pakken,' werd er gecommandeerd. 'Hakken!' Steffi hief [...] haar houweel en hakte op de aangegeven plaats in het plaveisel.
Herman Pieter de Boer, De nymfentrein en andere verhalen, 1981