iemand die de houtsnijkunst beoefent.
iemand die de houtsnijkunst beoefent, voor zijn beroep of uit liefhebberij.
Voorbeelden:
De Duitse stad Neurenberg ontwikkelt zich tot het Europese centrum voor de handel in en productie van speelgoed. In die tijd wonen daar vele houtsnijders die zich bezighouden met het snijden van religeuze beelden voor de (katholieke) kerk. Na de kerkelijke hervormingen is een deel van de "markt" verloren gegaan. Daarom schakelen de houtsnijders over op de productie van houten poppen en ander speelgoed.
http://www.kinderwereld.net/
Even uitzonderlijk is een beeldschoon palmhouten reliëf van Ceres, de godin van de oogst, gemaakt door Nederlands beroemdste zeventiende-eeuwse houtsnijder Albert Jansz.
NRC, 1995
Hij herinnerde zich ook dat hij meer opstak van een plaatselijke smid en van een houtsnijder die heiligenbeelden maakte dan van de gevierde kunstenaar Oscar Jespers die zijn leraar was aan de hogere kunstschool van Ter Kameren.
De Standaard, 1996
De Venda-kunstenaars zijn allemaal autodidact. Vaak werken ze als houtsnijder en maken ze lepels, trommels en wandelstokken.
Meppeler Courant, 1994