Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

horecasector

betekenis & definitie

horecabranche.

deel van de economische bedrijvigheid dat bestaat uit dienstverlening door horecabedrijven; meton. ook: het geheel van bedrijven werkzaam in deze sector.

Voorbeelden:
Net zoals sommige andere sectoren, moet ook de horecasector vaak afrekenen met moeilijk te voorspellen periodes van uitzonderlijke drukte.
http://www.cdenv.be/actueel/standpunten/2001/horeca.php, 2001

Op 1 april van dit jaar is de accijns op bier en wijn verhoogd [...], en die op frisdranken, mineraalwaters en vruchtensappen verlaagd. De bedoeling [...] was dat deze accijnsschuif een bijdrage zou leveren aan de matiging van het Nederlandse alcoholgebruik. Voor wat de horecasector betreft, moeten wij constateren dat het bereiken van het gestelde doel onmogelijk is gemaakt [...]. Zelfs veelgevraagde alcoholvrije consumpties als cola of spa zijn in de meeste gevallen duurder dan het pilsje van de tap.
http://www.angob.nl/go-archief/economie/alcoholvrij-stuit-op-02-06.htm

Bovendien zou [...] ook nog meer met bedrijven uit de hotel- en horecasector kunnen overlegd worden over de verschillende vaardigheden die de leerlingen moeten ontwikkelen om hun kansen op de arbeidsmarkt nog meer te verhogen.
http://www.digitaalbrussel.be/webpages/thema/overheden/vgc/openbaarheid/college/98_99/0122/beleidsbrief_17.html